Het is december 2006 wanneer ik voor het eerst naar Pakistan moet afreizen. Na onderzoek inzake voorkeur luchtvaartmaatschappij stel ik vast dat een vlucht met PIA alles behalve aan te bevelen is: de Europese luchtvaartautoriteit(en) maken duidelijk dat PIA in Europa blacklisted is vanwege het niet conformeren aan Europese luchtvaartstandaarden. Een reeks aan incidenten en fatalities worden hierbij aangehaald.
Net na mijn constateringen ontvang ik vanuit de Verenigde Staten de melding dat er een vlucht geboekt is van Dubai naar Lahore met PIA. Met man en macht, lichtelijk door paniek gedreven daar ik kamp met vliegangst, probeer ik vervolgens de boeking ongedaan te laten maken en een seat bij Emirates te bemachtigen. Het ongedaan maken van de boeking bij PIA blijkt echter onmogelijk. De laatste beschikbare seat via Emirates weet ik met grote opluchting wel te bemachtigen. Utter waste but better safe than sorry.
Nog geen twee uur na mijn aankomst in Dubai, waar ik ruim veertien uur moet wachten voor mijn connecting flight naar Lahore, ontvang ik uit Pakistan het bericht dat ik bij aankomst niet zal afreizen naar Bahawalpur met de auto, maar met PIA. Ik breng een loflied aan Satan uit en geef aan dat het afreizen met de auto zal geschieden. Indien het niet de auto wordt, pak ik de eerst volgende vlucht vanuit Dubai terug naar Amsterdam en zie derhalve van het bezoek af.
‘Ok gora gora’, luidt het tegenbericht.
In Lahore aangekomen, overigens met veel ellende, is het met de auto naar Bahawalpur. Achteraf gezien had een PIA-vlucht met bijhorende risico’s mogelijk toch voorkeur genoten. In de ruim vijfhonderd afgelegde kilometers, in een tijdsbestek van ruim negen uur, heb ik taferelen mogen aanschouwen welke iedere vorm van levensvreugde teniet doet; moord, openbare dierenmishandeling, mensen op torenhoge brandstapels, een tweetal bomaanslagen, verminkte kinderen bedelend aan onze auto, steenfabrieken om de kilometer welke de lucht gitzwart doen kleuren en bij iedere hap naar zuurstof mijn luchtwegen doet verschroeien, to name a few.
Mijn twee weken verblijf na aankomst in Bahawalpur worden er ook niet beter op. Eerdere aanschouwingen bleken slechts een voorproefje.
Mijn lichaam en geest bevinden zich in een staat dat zelfs de berichtgeving ‘’Today you will be flying to Karachi from Multan with PIA’’ mij niet langer deert.
’’If Allah thinks it’s your time, he will take you anyway’’, wordt mij ‘geruststellend’ meegedeeld.
Alhoewel de opmerking mij woedend maakt, heb ik de kracht niet meer om in verweer te gaan.
Op Multan Airport stap ik in op een zeer verouderd en vervallen toestel: een Fokker F-27.
Ik ben enorm verbaasd over het feit dat dit toestel nog in service is, daar na de laatste crash door PIA is aangegeven de Fokker-fleet te vervangen en per ommegaande op non-actief te zetten. Laatstgenoemde is dus evident niet gebeurd.
Bij iedere stap die ik neem kraakt werkelijk waar alles aan alle kanten. Alhoewel de stoelen verbonden zijn met de vloerrails ben ik met gemak in staat mijn seat met een licht tikje honderdtwintig graden te laten draaien en het zich daarmee derhalve ook losmaakt van de vloerrail.
Wanneer de motoren worden aangezet en de propellers op volle kracht draaien lijkt het alsof ieder boutje en moertje zich vrijmaakt van functie en het toestel ieder moment uit elkaar kan vallen. Omroepen van de piloot, of medepassagiers die zichtbaar praten, of beter gezegd schreeuwen, vallen in het niets bij het oorverdovend kabaal die de turboprobs maken.
Halverwege de vlucht, boven onherbergzaam gebied, lijkt het alsof de turboprobs uitvallen, daar het geluid zoemend wegvalt, het toestel een lichte duikvlucht neemt maar een halve minuut later het oorverdovende kabaal terugkomt en het toestel weer een ‘stabiele’ positie inneemt.
Karachi bereikt het toestel echter wel. Na twee landingspogingen geraakt het toestel aan de grond.
Het toestel weet gedurende het naar de gate taxiën met haar linkervleugel een PIA Boeing te raken.
Passagiers stappen uit op een wijze die equivalent is aan het verkeer in Pakistan: volstrekte anarchie.
Een piloot stapt wankelend de cockpit uit en slaat nog snel iets achterover voordat hij ook gestalte maakt het toestel te verlaten. Ik stap samen met de piloot als laatste uit en mag mij vergezellen met zijn walm van alcohollucht.
Ik ben in complete shock.
’’You got a pilot licence?’’, vraag ik hem.
Alhoewel de piloot mij aankijkt, negeert hij mijn vraag en neemt hij direct de benen.
Eenmaal aangekomen in Karachi trek ik vrij snel de conclusie dat mijn verblijf in Bahawalpur relatief aangenaam was ten opzichte van Karachi. De anarchie en destructie is hier vele malen erger.
In Karachi word ik opgehaald door mijn vader en hij geeft mij te kennen dat ik komende nacht nog terugvlieg naar Lahore, wederom met PIA.
‘’Ik snak naar een biertje’’, is mijn weerwoord. Mijn vader belt tot mijn grote verbazing vervolgens diverse hotels af.
Alcohol in Pakistan is verboden en nagenoeg nergens te verkrijgen. Het enige westerse Hotel ‘Marriott’ heeft wel drank in huis, maar stelt de voorwaarde dat er een kamer afgenomen moet worden en de alcohol daar moet worden genuttigd.
Als twee overduidelijke westerlingen maken we, in dit overheersende Taliban-gebied, derhalve gevarenzone, dan ook snel uit de voeten en sluiten ons in het Marriott Hotel op.
Mijn Amerikaanse, republikeinse moslim vader kijkt vervolgens afkeurend toe hoe ik de gehele inhoud van de minibar in ettelijke minuten consumeer.
Er ontstaat vervolgens discussie: mijn vader vliegt in de nacht terug naar de Verenigde Staten, met PIA, maar is doodop en moet eerst slapen.
Hij wil mij niet alleen naar het vliegveld laten gaan. Het gevaar is te groot. Ik ben de taal niet machtig en we zijn beide ongewapend en worden hier niet beveiligd.
Met tegenzin besluit ik toch de wil van mijn vader te honoreren; we gaan samen naar het vliegveld.
Alhoewel ik redelijk tipsy ben en ik in een dergelijke status nagenoeg geen angst ken, ongeacht de omstandigheden, neem ik opmerkelijk genoeg toch de angst van mijn vader over wanneer ik hem in de taxi van een zelfverzekerde zakenman en diplomaat zie veranderen in een trillend, bezweet en angstig mens. Ik ga met hem in gesprek en hij deelt mij de meest verschrikkelijke ervaringen mee, in het bijzonder hoe westerlingen veelal de dood vinden wanneer gebruik wordt gemaakt van een taxi. We raken dermate diep in gesprek dat we vrij laat doorkrijgen dat de taxi inmiddels zeer langzaam rijdt in een onverlichte buurt die niet op de route ligt van het vliegveld. Mijn vader raakt nog verder in paniek wanneer de taxi tot stilstand komt en de taxichauffeur naar zijn dashboard grijpt. Alhoewel het zeer donker is, lijkt het object waar hij naar wil grijpen op een pistool. Mijn eerste impuls is om de chauffeur te overmeesteren, maar mijn vader weet in een fractie van een seconde de deur te ontgrendelen, zich buiten de auto te plaatsen en schreeuwt: ‘’Nomair, leave the car now!’’
Ik besluit wederom mijn vader met tegenzin te gehoorzamen, vlieg de auto uit en snellen ons vervolgens naar een verlichte weg waar we een riksha aanhouden en de bestuurder sommeren met urgentie naar het vliegveld te rijden.
Op het vliegveld neem ik vluchtig afscheid van mijn vader. Hij wil direct terug naar het hotel met de riksha die ons heeft afgezet.
Na zijn vertrek ben ik geëmotioneerd en voel ik me numb. Mijn vader ken ik pas enkele maanden. Wanneer zie ik hem weer?, zal ik hem überhaupt terugzien?
Het idee dat hij alleen terug moet in een panikerende toestand laat me machteloos voelen. Het zijn enkele harde klappen buiten het vliegveld die ik hoor welke het stilstaan bij emoties doen staken. Ik besluit direct in te checken en een plek op te zoeken waar geen, of zo min mogelijk, levensvormen zijn en laat vervolgens enkele tranen vloeien.
In zeer slecht Engels wordt enkele minuten later omgeroepen dat er problemen zijn met mijn vlucht.
Een kleine veertien uur later kom ik uiterst vermoeid in Dubai aan. Omdat ik ruim vijftien uur moet wachten voor een connecting flight, besluit ik zowel brieven als e-mails te schrijven waarin ik mijn stuitende bevindingen van mijn eerste PIA-flight uiteenzet en separaat richt aan PIA, de Europese, Amerikaanse en diverse andere luchtvaartautoriteiten.
Een antwoord van partijen blijft uit.
Alhoewel ik in mijn trips naar Pakistan de jaren die erna volgen in staat ben om vluchten met PIA te vermijden, is het in augustus 2012 toch weer raak.
De dag dat ik van Bahawalpur naar Lahore vertrek voor een vlucht naar Dubai, blijkt dat het niet mogelijk is met de auto af te reizen. De bus is te gevaarlijk voor mij als westerling en er is sprake van oponthoud, beveiliging inregelen is niet mogelijk en ik kan connecting vluchten niet omboeken voor andere data. Nieuwe tickets aanschaffen tegen substantiële meerprijs blijkt ook niet mogelijk, ook niet na interventie van hogere hand, daar alles simpelweg is volgeboekt, ook voor de weken erna. Ik heb een afspraak waar ik niet onderuit kom en moet hoe dan ook terug naar Nederland. De laatst beschikbare seat via PIA wordt door een kennis afgenomen en met veel blijdschap gepresenteerd.
Ik kan wel janken.
Ik sta op Bahawalpur Airport, moet uren wachten op een vlucht die maar niet binnen lijkt te komen. Berichtgeving over de status van de vlucht blijft uit, anders dan dat mij de mogelijkheid wordt geboden om exclusief plaats te nemen in een VIP-lounge, waar uitdrukkelijk -middels een groot bord- wordt aangegeven dat er niet gerookt mag worden, en ik een pakje sigaretten krijg toegereikt welke ik daar afwachtend mag oproken.
Na ruim zes uur vertraging landt er een zichtbaar slecht onderhouden ATR-42. Dezelfde vlucht had ruim twee maanden geleden nog te maken met een incident.
Een piloot rookt een sigaret in de cockpit met het raam open, terwijl het grondpersoneel onder draaiende motoren bagage van gearriveerde passagiers wisselt met die van de vertrekkende passagiers.
Omdat de VIP-lounge het dichtst bij het toestel gelegen is, heb ik goed zicht op het tafereel en ben dan ook de eerste die het toestel in stapt.
Mijn ervaring bij deze vlucht ten opzichte van mijn eerste vlucht verschilt weinig. Traditiegetrouw kraakt en wankelt alles aan alle kanten, zoeken boutjes en moeren absolute vrijheid, het kabaal die de motoren produceert is nu oorverdovend in het kwadraat, de motoren vielen dit keer niet uit halverwege vlucht, echter waren ditmaal drie landingspogingen nodig om het toestel aan de grond te krijgen. Bij de laatste landingspoging vond een grote groep passagiers het noodzakelijk om ‘’Allahu Akbar’’ te roepen. Cultuurbewust en sociaal dier als ik ben, deed ik vrolijk mee: ‘’Wir sind den Krieg nicht vergessen‘’ en ‘‘Wir haben das nicht gewusst!!’’, klonk het uit mijn keel.
Ook heeft de linkervleugel tijdens het naar de gate taxiën éénmaal een internationale PIA Boeing 747 vleugel geraakt en een op wielen gedreven bagagecontainer zeker twee meter doen verschuiven ten gevolge van contact. Verder nam de piloot geen walm alcohol met zich mee bij het verlaten van het toestel.
Nog geen kwartier nadat ik uit het toestel ben, wordt het bericht afgegeven dat een ATR-42 bij het landen op Lahore Airport, nota bene dezelfde landingsbaan, gecrashed is maar geen fatalities kent.
Traditiegetrouw rapporteer ik, ondanks dat ik mij besef dat men mogelijk onderscheid maakt tussen domestic en international flights, gedurende het wachten op mijn volgende vlucht, direct via e-mail mijn bevindingen aan dezelfde organen als in het verleden. Ofwel, PIA, de Europese, Amerikaanse en andere luchtvaartautoriteiten. Ik zet dit keer kracht bij, daar de ban van PIA al enige tijd is opgeheven, wetende dat de aangehaalde autoriteiten ernstig twijfelen over het door PIA gepleegde onderhoud, of nauwkeuriger gesteld de onderhoud die niet wordt gepleegd.
Een reactie blijft wederom uit.
Ook de jaren die volgen en ik weer naar Pakistan moet afreizen, weet ik PIA-vluchten te vermijden. De bewuste keuze om dan maar niet te vliegen en samenhangende consequenties te accepteren maakt het relatief makkelijk.
Ik moet hartelijk lachen wanneer ik eind februari jl. het bericht en videomateriaal ontvang van een ART-42 toestel die een landing maakt terwijl de emergency door er volledig uit ligt.
Eind april jl. krijg ik het verzoek om halverwege mei naar Karachi te komen, daar enkele dagen te verblijven en dan gezamenlijk, 20, 21 of 22 mei, naar Lahore te vliegen. Vliegtickets voor de binnenlandse vlucht met PIA worden geregeld en ik zal daar geenszins kosten van ondervinden is de boodschap.
‘’Would love to die, but I still got some stuff to do before I go. I am sorry’’, bericht ik mijn contactpersoon laat maar resoluut op 16 mei jl.
‘’Dozens killed as passenger plane crashes near Karachi airport’’, kopt the Guardian op vrijdag 22 mei jl.
Ik moet wederom lachen, alhoewel ik lichtelijk gechoqueerd ben. Copingsmechanisme, want te triest voor woorden.
Het doet me in ieder geval goed te vernemen dat diverse westerse luchtvaartautoriteiten na dit incident, en andere vaststellingen, de PIA ban weer in werking hebben gesteld.
Wat mij betreft blijft de ban zeker nog een halve eeuw van kracht. Ook wanneer PIA op papier en in praktijk enkele jaren voldoet aan de, in westerse landen geldende, standaarden en zero incidents and fatalities weet te waarborgen.
Ik durf te wedden dat wanneer PIA zich volledig conformeert aan standaarden en de ban als gevolg hiervan weet op te heffen, dat dit slechts een wassen neus is en er zich binnen no time een nieuwe affaire zal aandienen.
Pakstan Zindabad!